Er is al van alles geopperd. Na de zogenaamde visieloze laissez faire, hebben we een nieuw groot pakkend verhaal nodig, zeggen veel mensen. Een nieuw sociaal contract, stelde Omtzigt voor. Of een Pamflet vol slimme maatregelen, waar presentator en columnist Sander Schimmelpenninck aan werkt. ‘Politici hebben wel macht, maar geen ideeën en geen tijd om ideeën te bedenken. (..) Geen proefballon, maar echt uitvoerbaar. Een Pamflet met impact.’, liet hij deze zomer in een interview optekenen.
We kunnen ook de onvrede mobiliseren met petities, gele hesjes of beter nog bulldozers en lijm om je aan molenwieken vast te kleven. Drakendoders en Don Quichotes om tegen de verborgen reptielen te vechten. Of vanwege de kick van ons vermeende eigen morele gelijk onze woede uiten op sociale media door te dreigen of te cancelen. Of gewoon zuchtend de kop in het zand steken en afhaken. Daarin zijn we niet alleen, van ‘afgehaakt Nederland’ is zelfs al een atlas gemaakt.
René Cuperus en Josse de Voogd schreven die ‘Atlas van Afgehaakt Nederland’ in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Volgens hen zit een derde tot veertig procent van de Nederlanders in de risicogroep om bij de ‘tot afgehaakt gemaakten’ te gaan behoren. Steeds meer mensen voelen zich volgens hen niet meer vertegenwoordigd door de witte hoogopgeleide randstedelingen in de Haagse politiek. Ze stemmen niet of op ‘buitenstaanderspartijen’ (partijen die nog nooit hebben meegeregeerd). De beweging naar de flanken kan, als politici deze uit eigenbelang aanwakkeren, weer bijdragen aan verdere polarisatie. Is die geest eenmaal uit de fles, dan is hij er lastig weer in terug te krijgen. Kijk maar hoe de democratie in de VS in steeds grotere moeilijkheden raakt. Wat gaan we doen, lotgenoten?
Mijn vader was ook een afgehaakte. Zonder zijn lagere school te hebben afgemaakt, klampte hij zich – in het zich toch al miskend voelende Limburg- vast aan de zekerheid die zijn functie als postbode bood. Zowel de kerk als de politiek konden in zijn ogen geen goed meer doen. Ze hadden geen oog voor de kleine man, alleen voor hun eigen belangen. Mijn moeder was zijn tegenpool. Hoewel ze moest stoppen met werken toen ze ging trouwen, werd ze daarna als vrijwilliger enorm maatschappelijk actief. De kerk diende van binnenuit veranderd te worden en zeker de positie van de vrouw daarbinnen. Maar ook armoede en andere achterstanden moesten worden bestreden. Terwijl hij binnen voor de buis machteloos mopperde, verbeterde zij buiten zelfverzekerd de wereld.
Zo bezien is mijn keuze om me met Stade in te zetten voor de kwaliteit van samenleven eigenlijk wel logisch. Met druppels op de gloeiende plaat werk ik aan de kansen van ‘de kleine mensen’ die ik begrijp zonder het met ze eens te hoeven zijn. Een pragmatisch-idealistische aanpak zonder moedeloos gemopper maar ook zonder boze betweterigheid.
Op vakantie las ik het boekje ‘Nu is het aan ons. Oproep tot echte democratie.’ van Eva Rovers. Zij vraagt zich af hoe we de democratie kunnen helpen. ‘Hoe zorgen we dat de politici zich wél kunnen laten leiden door het gemeenschappelijk belang in plaats van door partijpolitieke belangen, de waan van de dag en lobbygroepen?’ Ze vestigt haar hoop op ons. Wij zijn volgens haar onafhankelijk, hoeven geen verkiezingen te winnen, hebben geen media-aandacht nodig, spreken niet namens een politieke partij en hoeven geen achterban gerust te stellen. Ik moest even denken aan de vele vergaderingen die ik leid rondom NIMBY-voorzieningen -van beschermd wonen tot huisvesting van migranten-, en de bijeenkomsten in wijken rondom leefbaarheid, renovatie of sloop-nieuwbouw. De hoop vestigen op een vergadering van ‘inwoners’?
De burgerpanels die Rovers propageert zijn echter niet willekeurig samengesteld, maar zo geselecteerd dat ze een afspiegeling vormen van de samenleving (leeftijd, opleiding, woonplaats, afkomst, etc.). Zo’n panel van zeg 100 mensen, krijgt dan de vraag om volgens een bepaald model oplossingen aan te dragen voor een ingewikkeld maatschappelijk probleem. Daarvoor kan het een beroep doen op kennis en deskundigheid en wordt het gefaciliteerd met onafhankelijke gespreksleiders. De rest van ons mag meekijken. Na een aantal weekenden moet het resultaat op tafel liggen. Een document met aanbevelingen. Voorwaarde is dat vooraf gegarandeerd is dat er echt iets met deze aanbevelingen gebeurt. Rovers zet haar voorstel kracht bij met geslaagde voorbeelden als de ‘Citizens’ Assembly on the Eighth Amendment’ die leidde tot gedragen abortuswetgeving in Ierland, maar laat ook zien waarom de ‘Convention Citoyenne pour le Climat’ in Frankrijk mislukte. Ik raakte al lezend toch best enthousiast, hoewel ik denk dat het een stuk makkelijker is om voorstellen te maken, dan ze ook echt te laten uitvoeren, zeker als daar veel partijen en belangen bij betrokken zijn. Het uitproberen waard -niet alleen op landelijk niveau- maar toch niet de panacee voor de redding van onze democratie. Dus wat doen we nog meer?
Gaan we door met oeverloze discussies over wie er gelijk heeft en over nog meer onuitvoerbare regelingen, terwijl onze Titanic zich koersloos voortbeweegt door de zee van afbrokkelende ijsbergen met lichtstrepen van projectielen aan de horizon? Gaan we straks scheldend, cancelend of met bruut geweld bepalen wie er nog in een reddingsboot mag? Pessimistisch? Ik hoop het, maar ik vermoed eerder realistisch. Het is de hoogste tijd om op te houden zaken naar de toekomst door te schuiven, ze op het bordje van anderen te leggen of het bij woorden te houden zonder daden.
Er is een fundamentele fout in ons denken geslopen. We hebben het gevoel dat we als een soort eenlingen op aarde zijn geworpen en het daar moeten zien te maken, desnoods ten koste van andere eenlingen, waarbij de overheid de kansen een beetje eerlijk moet verdelen. Maar we zijn geen eenlingen, onze huid is geen grens met het universum. De toekomst is niet van dit moment gescheiden en we redden het alleen samen. Dat noem ik realistisch. We zijn allemaal lotgenoten. Als we dat zien, dan kunnen we verder met het werken aan oplossingen voor het verbeteren van ons samenleven en het toekomstperspectief voor de volgende generaties.
Laten we ophouden alleen naar de overheid of naar de ander te kijken, ophouden het steeds over onze rechten te hebben. Met ‘Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country’ inspireerde president John F. Kennedy veel Amerikanen in zijn inaugurale rede. De uitdrukking ‘We hebben de wereld niet geërfd van onze ouders, maar geleend van onze kinderen’, die mijn zoon laatst parafraseerde, is er een in dezelfde categorie.
Dus lotgenoten, we moesten maar eens beginnen het meer over onze eigen plichten en opgaven te hebben en de daad bij het woord te voegen. Daarom wil ik nu niet wéér het laatste woord hebben. Dat geef ik aan Jules Deelder met zijn prachtige gedicht ‘Lotgenoten’.
Lotgenoten,
Ons gaan is een komen
Ons komen een gaan
De zin van het leven
is dat we vergaan
De wereld van iedereen
Niemand de baas
Het heden is eeuwig
Alles is waar
God of Jehova
Allah Jahweh
De één is de ander
De ander de één
Ontsteekt uw geweten
Kijkt om u heen
Het lot dat we delen
laat niemand alleen
Erik Vermathen
Directeur Stade Advies
Email: e.vermathen@stade.nl
Tel: 06 10 93 94 04