Column – De kwetsbaarheid van de anderssporende huidskleurigen
‘I, a stranger and afraid
In a world I never made.’
Zijn we allemaal als kwetsbare eenlingen op aarde geworpen? Een vreemde vijandige wereld die ons eenzaam en bang maakt? Het voorgaande fragment van het gedicht ‘The Law of God, The Laws of Man’ van de Engelse poëet Alfred Houseman (1859-1936), drukt dat gevoel goed uit. Het uitgangspunt van een ‘ik’ die in de wereld de weg moet zien te vinden, bestaat al lang in het Westerse denken. Het is versterkt door het rationalisme van Descartes en het benadrukken van de individuele rede, maar ook door het liberalisme, de vrijemarkteconomie, maar ook door discriminatie en het massale gebruik van sociale media.
Voor het stadium in de ontwikkeling van individualisering waarbij een mens niet langer vooral beschouwd wordt als lid van een gemeenschap en steeds meer de nadruk wordt gelegd op de eigen autonomie, muntte de filosoof Harry Kunneman in 2005 de term ‘de dikke ik’. Tien jaar later werd die door Rutte populair; de normen en waarden ‘van hardwerkend Nederland’ dienden volgens hem weer centraal te komen staan. De zo gecreëerde tegenstelling tussen de egoïst en de hardwerkende Nederlander is bedenkelijk en in elk geval niet succesvol, want zowel de individualisering als de kritiek daarop lijken alleen maar verder te groeien.