Deze website maakt gebruik van cookies om ons te helpen uw gebruikerservaring te verbeteren. Meer informatie of Accepteren
Stade advies

Reflectie – Niks verandert? Verander niks!

20 juli 2023 door Albert Veuger

In deze rubriek reflecteren medewerkers van Stade op maatschappelijke ontwikkelingen. Welke ontwikkelingen zien zij? Hoe komen deze in de praktijk terug? En wat zijn de uitdagingen daarbij? In deze editie staat Albert Veuger stil bij ruim veertig jaar werken binnen het sociaal domein.  

Ruim veertig jaar ben ik professioneel actief geweest in diverse functies en rollen binnen het sociaal domein, met onderwerpen als jeugdbeleid, jeugdhulp, jeugdcriminaliteit, jeugdoverlast, kwetsbare gezinnen, schooluitval, relatie welzijn en onderwijs etc.  

Mijn motivatie was werken aan het verkleinen van kansenongelijkheid. Ik ben schipperskind, opgegroeid op een schippersinternaat. In mijn tijd gingen bijna alle kinderen naar de lts (jongens) of huishoudschool (meisjes) en daarna werken (veelal varen). Met vijf andere schippersjongens gingen wij voor het eerst naar het MBO om ‘verder te leren’. Er werd vanuit het internaat een flatje geregeld voor ons zessen en op mijn zeventiende was ik al ‘eigen baas’. Ik was apetrots dat ik vervolgens ook nog naar het HBO ging, maar merkte daar ook dat het voor mijn medestudenten de gewoonste zaak leek dat je ging studeren en dat dat voor hen helemaal niet speciaal was. Deze ontdekking maakte mede dat ik me wilde inzetten voor meer gelijke kansen.  

Ik startte in de jaren tachtig als onderwijs-opbouwwerker bij een centrum voor spijbelaars en vroegtijdig schoolverlaters. Mijn opdracht was om op wijkniveau preventieve activiteiten op te zetten om schooluitval te voorkomen. Activiteiten die ik ontwikkelde waren o.a.: huiswerkhulp in buurthuizen voor met name jongeren met een migratieachtergrond (maatjesproject), bemiddeling bij schooluitval en ouders betrekken bij schoolkeuze van hun kinderen. Hoewel veel jongeren ondersteuning hebben gekregen via soortgelijke activiteiten, is het thema schooluitval en kansenongelijkheid nog zeer actueel. De afgelopen veertig jaar is er veel beleid ontwikkeld op deze onderwerpen, maar het blijkt lastig te zijn om goede resultaten te bereiken. In mijn optiek wordt er te weinig gekeken naar oplossingen binnen het onderwijs; voor anderslerenden is er nauwelijks geschikt aanbod. (Veel uitvallers komen trouwens op een later moment alsnog ‘goed terecht’, vaak met behulp van eigen ervaringen en ondersteuning van belangrijke anderen – ‘experts van het gewone leven’).  

Vanaf de jaren negentig kreeg ik steeds meer te maken met lokaal jeugdbeleid, provinciale jeugdzorg, politie en justitie in verband met jongeren (en gezinnen) die problemen hadden op diverse terreinen. Samen werken tussen de verschillende disciplines gebeurde toen nog weinig en er was een sterke hiërarchie in denken over wie het voor het zeggen had. Wanneer je vanuit het lokale veld voorstelde zaken anders aan te pakken in de samenwerking met jeugdzorg en justitie, dan was veelal het commentaar ‘daar gaan jullie niet over’ en ‘wij weten wel wat goed is’. Dus van een goede integrale aanpak van problemen van jeugdigen (en gezinnen) tussen de diverse professionals was geen sprake. (Natuurlijk deden individuele professionals desondanks heel goed werk).  

Voorzichtig begon men steeds meer samen te werken tussen verschillende disciplines (jongerenwerk, leerplicht, politie, maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdreclassering, etc.) Door de provincie -die begin jaren negentig verantwoordelijk was geworden voor de jeugdzorg – werden er ook diverse programma’s gestart rond het verbeteren van de samenwerking tussen gemeentelijk jeugdbeleid en provinciale jeugdzorg. Maar tot echte veranderingen komen was moeilijk, omdat er te veel verschillende verantwoordelijken waren (Rijk, provincie, gemeente, politie, justitie, aanbieders) en niet te vergeten veel verschillende (veelal institutionele) belangen.  

Hoopvol was ik toen tegen 2010 de decentralisatie van een aantal grote onderwerpen richting gemeenten werd aangekondigd (Jeugdhulp, WMO en de participatie wet, plus het passend onderwijs). Hiermee zou het mogelijk worden alles veel meer vanuit één regisseur, integraal en dichtbij aan te pakken.  

In de aanloop naar de decentralisatie van de taken naar de gemeenten kreeg Stade Advies in 2011 de opdracht om onderzoek te doen naar wat de transitie kon betekenen voor kwetsbare gezinnen en de gemeenten. Uit dit onderzoek onder kwetsbare gezinnen in een aantal gemeenten – waarmee we de voorpagina van de Volkskrant haalden – bleek dat deze gezinnen gemiddeld met dertien organisaties te maken hadden, wat gemiddeld € 40.000 per jaar kostte (exclusief jeugdzorg voor verblijf). Er werd volgens de gezinnen weinig naar hen geluisterd, er was geen tot weinig samenwerking was tussen de professionals, etc. Op basis van deze uitkomsten zijn er diverse aanbevelingen gedaan richting de gemeenten over hoe het beter zou kunnen: laat betrokkenen zelf een plan maken, kijk naar de totale kosten en geef ze veel vrijheid in het vinden van oplossingen (gezinsbudget), zorg voor één coach/’expert van het gewone leven’ voor het gezin en laat specialisten dienstbaar aanschuiven, beperk bureaucratie en regelgeving, etc.  

Ruim tien jaar later zie ik dat er van de gewenste veranderingen voor kwetsbare gezinnen nog niet veel is gerealiseerd. Gemeenten en regio’s hebben zaken veelal weer erg ingewikkeld en met veel regels vormgegeven, waardoor het vaak niet lukt om te werken volgens de bedoeling die er was bij de start van de transitie en transformatie (inzet eigen kracht/regie, cliënt centraal, zo nodig integrale gezinsaanpak, meer preventie, inzetten van expert van het gewone leven, minder inzet zware langdurige zorg, etc.) Regelgeving, nog steeds te veel betrokkenen partijen, rechtmatigheid, te weinig vertrouwen in het oplossingsvermogen van betrokkenen, te veel willen sturen op detailniveau, maken dat er te weinig ruimte is voor andersoortige, creatieve en veelal goedkopere oplossingen.  

Sahron Stellaard kwam begin dit jaar in haar proefschrift over vijftig jaar jeugdzorg ook tot de ontluisterende conclusie dat de knelpunten in de jeugdzorg in al die jaren hetzelfde zijn en  – ondanks alle systeemveranderingen en hervormingsagenda’s – niet zijn opgelost.  

Ondanks deze conclusies, heb ik binnen het sociaal domein door het hele land met veel plezier gewerkt voor heel veel verschillende opdrachtgevers. Veelal met goede, gedreven en enthousiaste mensen. Tegelijkertijd moet ik bij het schrijven van dit stukje denken aan de titel van het boekje dat ik net aan het lezen ben ‘Verander niks – goed zijn in wie je bent’ van Karin Brugman. Binnen het sociaal domein moeten ze dat misschien ook meer toepassen. Want wanneer je niets verandert komt er organisch meer ruimte voor verandering. Mogelijk veel passender bij wat mensen (cliënten, uitvoerders e.a.) willen. Dat vraagt wel van beleidsmakers meer loslaten, vertrouwen hebben en meer sturen op hoofdlijnen.  

Ik geniet inmiddels van veel andere zaken en wens eenieder alle goeds. 

Albert Veuger
Senior Adviseur Stade Advies
Email: a.veuger@stade.nl