Deze website maakt gebruik van cookies om ons te helpen uw gebruikerservaring te verbeteren. Meer informatie of Accepteren
Stade advies

Partner Praat – met Dirk-Jan Knol, wethouder Bodegraven-Reeuwdijk

6 april 2023 door Erik Vermathen

In deze rubriek staan onze partners uit het werkveld centraal. Hoe werken zij aan de kwaliteit van samenleven? Welke ontwikkelingen en uitdagingen zien zij in hun praktijk en hoe pakken ze die op? Voor deze maart-editie van 2023 spraken wij met Dirk-Jan Knol, wethouder in de gemeente Bodegraven-Reeuwdijk.


Hoe draagt u, c.q. draagt uw organisatie bij aan de kwaliteit van samenleven?

Door onze inzet op het college, dat altijd een programma maakt in opdracht van de coalitie, proberen we de samenleving een beetje beter te maken. Dat doe ik zelf vooral op de thema’s waarvoor ik portefeuillehouder ben: het sociaal domein, de jeugdzorg, WMO, maar ook ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en ook welzijn en gezondheidszorg en sport. Er is veel verbinding te maken tussen deze zaken.

Als het gaat over de kwaliteit van de samenleving en onze leefomgeving hebben we aan de ene kant te maken met allerlei zorg-doelgroepen die we een plekje moeten geven in de samenleving en aan de andere kant moeten we die leefomgeving zo duurzaam, gezond en gevarieerd mogelijk maken. Ik vind het mooi dat we aan al deze domeinen tegelijk kunnen werken in een integrale aanpak.

Wat mij drijft is om te kijken naar de mensen waarvoor we het doen. Ik was vrijdag uit eten in een Syrisch restaurant. Twee jongens uit Syrië, nu vier jaar in Nederland, hebben een restaurant geopend en spreken vloeiend Nederlands, hoe fantastisch is dat? Toen ik naar hun verhaal vroeg hoorde ik dat hun vader tijdens de reis naar Europa overleden is. En dat is wel de realiteit, ze werken hard aan hun bestaan hier, hebben een ondernemersgeest, maar ondertussen is hun gezin verscheurd. Dat is een verhaal dat indruk maakt en dat is wel iets waarvoor ik bezig ben.

Of je nu praat over asielzoekers, jongeren die al heel lang bij hun ouders wonen en een eigen woning willen, arbeidsmigranten, senioren of mensen met een verslavingsproblematiek. Achter al die mensen zit een verhaal en soms een noodkreet. We hebben met elkaar als samenleving, maar ook als overheid, de taak om te kijken hoe we elkaar kunnen helpen hierin, en hoe we elkaar kunnen stimuleren. De overheid is geen vakantieresort zeg ik altijd, maar mag wel een vangnet zijn voor als er echt iets misgaat. En daar hebben we onze sociale zekerheid voor nodig.

 

Wat is op dit moment de grootste uitdaging?

Er zit een grote spanning tussen de opgaves die we hebben rond huisvesting en leefomgeving. We hebben de opgave om de woningbouw te versnellen, maar we moeten wel klimaatadaptief bouwen, het moet duurzaam zijn, liefst ook autoluw en in een groene omgeving. Als je al die – terechte – opgaves gaat stapelen zie dat dat een grote druk legt op de financiële haalbaarheid.

Een tweede zorg is dat we heel reactief bezig zijn. We zien een grote woningnood, en nu gaan we huizen bouwen. Maar het is interessant om te kijken naar hoe het mogelijk is geweest dat deze woningnood is ontstaan, en hoe we hier in de toekomst beter op kunnen anticiperen. Over een aantal jaar zullen we een grote opgave krijgen op het gebied van wonen en zorg omdat er nu veel te weinig ontwikkeld wordt op dat gebied. Hierin mis ik het langetermijndenken.

Een derde uitdaging is dat je je woningbouwopgave wel kan invullen, maar dat heeft ook een direct verband met de voorzieningen in je gemeente. Denk aan supermarkten, scholen, welzijnsvoorzieningen. Die zijn niet allemaal toegesneden op een grotere maat, dus als je gaat bijbouwen zul je ook daarnaar moeten kijken.

 

 

Wat ziet u als een belangrijke ontwikkeling voor de nabije toekomst?

Minister Hugo De Jonge wil een verplichting opleggen dat minimaal 30% van de woningen per gemeente sociale huurwoningen zijn. In zijn algemeenheid vind ik dat als gemeentes hun verantwoordelijkheid niet pakken in het voorzien van sociale huisvesting, het goed is als daar een stok achter de deur zit. Maar tegelijkertijd zien we bij kleine woonkernen als Driebruggen en Nieuwerbrug dat daar een lagere behoefte aan sociale huurwoningen is en veel meer vraag naar betaalbare koopwoningen. Zolang je die schaal van 30% op een hele gemeente wilt toepassen en niet op elk projectje, dan heb ik daar begrip voor. Maar uiteindelijk zou de motivatie voor bepaalde huisvesting moeten voortkomen uit de behoefte die er is in de gemeente.

Daarnaast heb je de opgave om bijvoorbeeld statushouders op een eerlijke manier over het land te verspreiden. Nu vindt deze verdeling vaak plaats op het aantal inwoners van een gemeente. Het is jammer dat daar de factor sociale huurwoningen niet wordt meegenomen. Als 50% van jouw woningvoorraad sociale huur is, dan kun je die opgave makkelijker verwerken dan wanneer jouw sociale huurvoorraad 20% is. Dat bekent dat voor ons de opgave in feite twee keer zo zwaar is als in Amsterdam, dat vind ik wel ingewikkeld.

Dit illustreert dat we als overheden voor de uitdaging staan om goed met elkaar samen te werken. Voor de inwoner zijn de gemeente, de provincie, de rijksoverheid, de waterschappen, de belastingdienst allemaal één overheid. We moeten zorgen dat we goed met elkaar samenwerken, dat de kennis van gemeenten wordt gebruikt bij beleid. Ik vind dat we een hele krachtige democratie hebben, maar het zou helpen als we wat meer lange-termijn zouden kijken en wat meer integraal zouden beoordelen.