Deze website maakt gebruik van cookies om ons te helpen uw gebruikerservaring te verbeteren. Meer informatie of Accepteren
Stade advies

Partner Praat – met Gerard Boekhoff, directeur-bestuurder De Schoor, Welzijn in Almere

20 juli 2023 door Erik Vermathen

In deze rubriek staan onze partners uit het werkveld centraal. Hoe werken zij aan de kwaliteit van samenleven? Welke ontwikkelingen en uitdagingen zien zij in hun praktijk en hoe pakken ze die op? Voor deze maart-editie van 2023 spraken wij met Gerard Boekhoff, directeur-bestuurder van De Schoor, Welzijn in Almere


Hoe draagt u, c.q. draagt uw organisatie bij aan de kwaliteit van samenleven?

Het motto van De Schoor is ‘Samen meedoen mogelijk maken’, dus het mogelijk te maken dat er zo veel mogelijk mensen kunnen deelnemen en bijdragen aan de samenleving. Dit verrijkt niet allen het leven van de mensen die moeilijk meekomen, maar het draagt ook bij aan een verrijking van de samenleving als geheel. Wanneer mensen zich buitengesloten voelen kan dit leiden tot meer segregatie, polarisatie, agressie en andere problemen. Aan de andere kant, wanneer we mensen elkaar kunnen laten ontmoeten en verbinden worden zij weerbaarder en kunnen zij meer bijdragen aan de maatschappij. Door vroegtijdig te signaleren en in te grijpen bij zorgelijke situaties kunnen we escalatie naar langdurige zorg of andere negatieve gevolgen voorkomen, en zo dragen wij weer bij aan de kwaliteit van samenleven.  

Het welzijnswerk heeft van oudsher een proactieve rol in het bevorderen van het welzijn van individuen en de gemeenschap. De Schoor zorgt voor ontmoeting en verbinding vanuit een professioneel perspectief en een professionele aanwezigheid. Hoewel ontmoetingen ook op zichzelf kunnen plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld bij de Albert Heijn, gaat verbinding tussen mensen een stapje verder en een welzijnswerker kan daar een rol in hebben. Op collectief niveau worden er bijvoorbeeld financiële cursussen gegevens. Vanuit deze collectieve ontmoetingen kunnen we soms ook individuele vragen signaleren en daarop inspelen. Daarnaast werken we ook rechtstreeks op individueel niveau. Dankzij onze brede organisatie kunnen we mensen snel intern doorverwijzen en overdragen, bijvoorbeeld voor financiële hulpverlening naar een buurthuis of van een sportorganisatie naar een ondersteunend luisterend oor.   

 

Wat is op dit moment de grootste uitdaging?

Het is soms moeilijk voor een welzijnsorganisatie om de bijdrage aan de kwaliteit van samenleven breed zichtbaar te maken. Ik zeg altijd; wanneer al onze 300 medewerkers en 700 vrijwilligers hun werk goed doen, merkt ‘de buitenwereld’ dat niet. Juist omdat we preventief werken en de kracht van Almeerders benutten. Voor mensen is het niet zichtbaar dat een welzijnswerker iemand met een psychiatrische achtergrond heeft gekoppeld met een maatje in de wijk. Het werk is ook erg gelaagd; wat mensen zien zijn activiteiten zoals een voetbaltoernooi voor jongeren of een ‘modellencursus’ voor meiden op woensdagmiddag. Maar achter zo’n ‘modellencursus’ liggen diepgaande gesprekken over het gebruik van sociale media, seksualiteit en over of je mooi op de foto kan zonder duckface. Maar je kondigt niet expliciet aan tegenover die meiden dat dát het eigenlijke doel is, want dan komen ze waarschijnlijk niet. En de resultaten kun je ook niet van de daken schreeuwen. 

Hoe weet je dan dat je je werk goed doet? We houden natuurlijk bij hoeveel mensen er meedoen met onze activiteiten en individuele begeleiding en hoe tevreden ze zijn. Binnenkort gaan we ook meer aandacht besteden aan de sociale impact van ons werk door middel van het meten van onze Social Impact . In eerste instantie voor onszelf om naast de kwantiteit en tevredenheid ook een beter zicht te krijgen op de bredere effecten van wat we doen. Deze data die de impact van onze activiteiten aantonen, kunnen ook van belang zijn wanneer er bijvoorbeeld financiële steun bij betrokken is. Ik vind het in dat verband wel opvallend dat er vaak meer discussie is over de effectiviteit van het welzijnswerk, dan over bijvoorbeeld over de zorg of de groenvoorziening om maar eens iets heel anders te noemen. 

 

 

Wat ziet u als een belangrijke ontwikkeling voor de nabije toekomst?

Het welzijnswerk is sociale stadsontwikkeling en moet dus meegroeien met de stad. Dit geldt niet alleen voor het welzijnswerk maar ook voor alle andere voorzieningen. We merken nu al dat er veel zorgvragen bij welzijn terechtkomen. Aan de andere kant wordt er steeds meer waarde gehecht aan de kracht van welzijn in de zogenoemde ‘nulde’ lijn, dus voordat mensen gezondheidszorg nodig hebben en waar preventie door een tijdige signalering veel toekomstige ellende kan voorkomen. De Schoor speelt een serieuze rol als gesprekspartner in Almere bij het vormgeven van dit toekomstige welzijnsbeleid en de uitvoering daarvan.  

Aandachtspunt daarbinnen is de inzet van ervaringsdeskundigheid. We hebben al veel ervaringsdeskundige medewerkers en vrijwilligers.. Ze kunnen onder andere verschil maken bij het omschrijven van de vraag. We doen intern nog niet altijd evenveel beroep op bijvoorbeeld de ervaringsdeskundigheid van iemand die in de boekhouding of in een aansturend team werkt, terwijl deze erg waardevol kan zijn voor de organisatie. Dit is iets waar we in de toekomst meer op willen inzetten.